VOORKEURSHOUDING EN PLAGIOCEPHALOMETRIE
Inleiding
De laatste jaren zijn er veel ontwikkelingen op het gebied van baby’s met een voorkeurshouding en afplatting van het achterhoofd en het onderzoeken en behandelen van deze kinderen door de kinderfysiotherapeut. We spreken van een voorkeurshouding als een zuigeling spontaan gedurende driekwart van de tijd met het hoofd naar één kant kijkt of gedraaid ligt, de baby onvoldoende kan volgen met de ogen en het hoofd moeizaam naar de niet voorkeurszijde gedraaid kan worden (vanaf 8 weken).
Gevolgen van de voorkeurshouding
De schedel van de baby is in de eerste levensmaanden relatief zacht. Een voorkeurshouding kan er toe leiden dat het hoofd aan een kant afplat en daardoor scheef groeit. De afplatting kan zich schuin achter (plagiocephalie) of middenachter (brachycephalie) bevinden. Een gevolg van plagiocephalie kan een asymmetrische (ongelijke) stand van de oren zijn: één oor is naar voren en soms wat lager geplaatst en kan afstaan. Als de voorkeurshouding langer aanhoudt, kan asymmetrie in het gezicht ontstaan.
Onderzoek
Het in kaart brengen van de vorm van de schedel en het evalueren daarvan kan gedaan worden door middel van een meting plagiocephalometrie (PCM) genoemd. PCM is een recent ontwikkelde, betrouwbare meetmethode om de vorm van de schedel op eenvoudige wijze vast te kunnen stellen. De meting wordt gedaan met behulp van een bandje thermoplast, Zodoende wordt een nauwkeurige afdruk gemaakt van de omtrek van het hoofd. Plagiocephalometrie is een methode die niet belastend is voor de baby en die net zo effectief is in het opsporen van schedelvervormingen met CT-scan.
Naast PCM is aanvullend kinderfysiotherapeutisch onderzoek belangrijk om duidelijkheid te krijgen over de oorzaak van de voorkeurshouding en om andere fysieke oorzaken uit te sluiten.